Van een focus op auto’s naar een focus op medewerkers die duurzamer en vitaler moeten reizen. Deze ontwikkeling zag Pim de Weerd al bij Philips, waar hij zich sinds 2007 bezighield met het mobiliteitsbeleid, maar daarna ook als zelfstandig adviseur en Programma Manager Mobiliteit bij ASML.

Pim de Weerd zag het al bij Philips: het zakelijke mobiliteitslandschap verandert. “De toekomstige medewerker heeft behoefte aan mobiliteit. Niet per se het bezit van een auto, maar dat het goed geregeld is en dat je overal toegang toe hebt. En duurzaamheid is daarin een heel belangrijk onderdeel, ook vanuit de werkgever”.

Maar deze ontwikkelingen spelen bij meer bedrijven. “Ik zag dat er veel behoefte was, maar dat de expertise niet altijd aanwezig is bij bedrijven. Iedereen doet het er maar een beetje bij. Het ligt een beetje bij HR, een beetje bij finance, een beetje bij inkoop, een beetje bij duurzaamheid. Dus dan moet je iemand inhuren die het ook echt in kaart gaat brengen. Dan begin je met een mobiliteitsscan. Waar hebben mensen behoefte aan? Wat is het profiel van de medewerker? Op welke afstand wonen mensen van kantoor? Bedrijven worstelen met die vragen voor ze een goed mobiliteitsbeleid kunnen formuleren.”

Met het oog op de aankomende registratieplicht van mobiliteit, de CO2-registratie, zie je nu ook een toenemende vraag bij bedrijven voor een duurzamer, uitgebreider mobiliteitsbeleid?

“Jazeker. Die wetgeving gaat daarin wel helpen, maar vooral bij MKB+ bedrijven. Die bedrijven van honderd tot duizend medewerkers, die gaan nu in actie komen. Het wordt door de rapportageplicht opeens heel zichtbaar of bedrijven verduurzamen of niet. Ik zie dat als adviseur ook. Bedrijven die nog geen mobiliteitsbeleid hadden, komen nu bij mij met de vraag of ik kan helpen hun car policy om te buigen naar een mobiliteitsbeleid. En dat gaat dan veel verder dan de auto. Ja die auto, die wordt elektrisch. Maar er moet ook een OV-kaart, een mobiliteitsbudget en een fietsplan komen. Die vragen zie ik nu echt toenemen.

Veel echt grote bedrijven hebben dit al veel eerder in gang gezet, zeker die focus op duurzaamheid. En voor veel bedrijven geldt ook dat zij in de operatie niet zoveel CO2 uitstoten, de uitstoot zit daar juist in mobiliteit. Dat zijn stappen die zij kúnnen nemen richting verduurzaming.”

Welke grote ontwikkelingen zie jij of verwacht jij in de manier van reizen van medewerkers, nu die transitie zo hard gaat?

“Hybride werken zie ik wel als één van de grootste ontwikkelingen. Zelfs bij bedrijven die mensen weer naar kantoor willen hebben, zie je dat het alsnog vaak maar 60% is. En dan zijn er nog heel veel bedrijven waar mensen nog veel minder naar kantoor gaan. Maar wat je blijft zien: die dinsdagen en donderdagen blijven onverminderd populair.”

En heeft het feit dat mensen minder naar kantoor gaan, ook invloed op hoe de mensen naar kantoor reizen?

“We zien een trend dat mensen bereid zijn om langere afstanden te fietsen. Dat komt deels door de elektrische fiets, maar ook doordat mensen zeggen ‘ik ga maar twee dagen per week naar kantoor, ik vind het wel lekker om dan op de fiets te komen.’ Er zit nogal een verschil in vijf dagen per week drie kwartier fietsen, of twee dagen per week.

Maar alsnog is hier wel nog veel winst te behalen. Bij veel werkgevers zien we dat vijftig tot zestig procent van de medewerkers in een straal van 15 kilometer rond het werk woont. Dus al deze mensen kunnen potentieel met de fiets komen. Daar zetten wij dan ook vol op in.”

Toch blijft het een gedragsverandering die je vraagt van medewerkers. Dat is moeilijk. Wat adviseer jij bedrijven om medewerkers te stimuleren duurzamer en vitaler te reizen?

“Begin met goed analyseren waar de potentie ligt. Het heeft geen zin om medewerkers allemaal een mobiliteitskaart te geven, terwijl er geen goed OV beschikbaar is. Dan kun je misschien toch beter focussen op elektrificatie van je vloot.

Als het om fietsen gaat, dan zijn er natuurlijk de financiële prikkels. Zo kun je als werkgever het bedrag van een fietsenplan verhogen, zodat medewerkers er een elektrische fiets van kunnen kopen. We zien ook werkgevers die spelen met de kilometervergoeding. De eerste tien kilometer wel vergoeden met de fiets, of juist een hogere kilometervergoeding. Maar ook de faciliteiten moeten in orde zijn. Zorg voor voldoende en veilige fietsstallingen, voldoende laadplekken, een douche. Er komt nogal wat bij kijken. Denk niet ‘ik stop het in het beleid en het komt wel goed’.

Het gaat verder dan alleen ‘harde’, financiële prikkels. Het gaat ook om het zachte, het ‘leuk’ maken van duurzaam reizen. Organiseer bijvoorbeeld een ‘try before you buy’– actie, of challenges om medewerkers op de fiets te krijgen. Het vraagt veel inspanning om zoiets goed neer te zetten. Dat is voor grote bedrijven wel makkelijker om te organiseren dan voor het MKB. Voor het MKB zijn er ook initiatieven waar ze bij aan kunnen sluiten. Zo heb je ‘Sjees’ in Brabant, dat bedrijven helpt fietsen aantrekkelijk te maken.”

En dan de hamvraag: hoe reis je zelf naar je werk?

“Ik ga eigenlijk altijd op de fiets. Ik moet vanuit mijn functie ook wel het goede voorbeeld geven, vind ik. Wel elektrisch, twaalf kilometer. Ik vind het heerlijk. En als het regent, dan trek ik gewoon een goed regenpak aan. Dan staat er toch extra veel file en is de fiets alsnog sneller. Maar eerlijk: zo vaak is dat niet. En anders kun je altijd nog wachten tot de regenbui voorbij is.”

Misschien vind je dit ook interessant:

Van bedrijfsauto naar slimme deelauto

Lees verder
Man rijdt in huurauto.

Huurauto’s efficiënt inzetten voor zakelijk gebruik

Lees verder

Stappenplan voor het regelen van zakelijke mobiliteit

Lees verder

Hoe de CSRD voor jouw MKB relevant is én kansen biedt

Lees verder

Hoe werkgevers het file- en parkeerprobleem kunnen helpen oplossen

Lees verder